Stel je een wereld voor waar alles kan. Je springt tijdens autoraces over honderden meters rivier. Rijdt al schietend over een slachtveld op de rug van een gigantische schorpioen. Klinkt als sciencefiction… En dat is het ook! Dit is het verhaal van Ready Player One, de nieuwe blockbuster van Spielberg waarin een VR-wereld centraal staat. In het dagelijkse leven zijn de mogelijkheden van VR wat beperkter, maar daarom niet minder interessant. Zo ontwikkelde Manus VR uit Eindhoven een handschoen die bewegingen van gebruikers rechtstreeks naar een virtuele omgeving omzet – NASA zet de technologie al in om trainingen te geven. Komende woensdag vertelt Stephan van den Brink bij Digital Wednesday waarom!
Hoe kwamen jullie bij de handschoen?
In 2014 hoorde je veel over Oculus Rift, het bedrijf daarachter was toen net voor twee miljard door Facebook overgenomen. Er was in de media veel aandacht voor, de verwachtingen waren hooggespannen. Maar je kon met zo’n bril eigenlijk alleen om je heen kijken in een virtuele omgeving. Het leek ons interessant om te kijken of we via VR ook de interactie met de omgeving aan konden gaan, zoals in games. Je handen zijn dan de eerste stap, daarmee ga je de interactie aan met de virtuele omgeving. We zijn onderzoek gaan doen en ontdekten dat er al in de jaren 1990 toepassingen waren ontwikkeld voor de medische wereld – een ruwe versie van onze handschoen, maar dan voor 10.000 euro en nauwelijks doorontwikkeld. Dat kon dus beter.
En ondertussen werk je samen met NASA…
Dat hebben we destijds niet zo bedacht (lacht). Het idee voor onze handschoenen hebben we eerst gepitcht bij Startupbootcamp en daar kwamen we als winnaar uit de bus. Daar zijn we in contact gekomen met hele fijne investeerders, die zowel kennis als financiële hulp inbrachten. Dat gaf ons de kans om een vliegende start te maken. We wilden ons echt op consumenten richten, daar zit de massa. Het probleem was alleen dat er nog maar weinig content bestond die zich goed leende voor gebruik met de handschoenen. Op een gamebeurs kwamen we in contact met NASA en zij zagen gelijk praktische toepassingen voor onze techniek – toen hebben we als bedrijf besloten om een pivot in de richting van B2B te maken.
Waar liggen de mogelijkheden in B2B?
De techniek is vrij breed inzetbaar. Niet alleen voor NASA, maar ook voor andere innovatieve bedrijven – zelfs uit het MKB. Je kan dan bijvoorbeeld aan trainingen denken, die op deze wijze goedkoper gefaciliteerd kunnen worden. Mensen hoeven niet af te reizen naar speciale locaties en je kan onder veilige omstandigheden een gevaarlijke situatie simuleren. Voor de brandweer is het bijvoorbeeld heel geschikt. Met onze handschoen kan je de handbewegingen tracken en die worden dan in beeld omgezet naar bewegingen van een avatar. Nu gaat handtracking vaak nog met hulp van controllers, maar dat leent zich nog niet goed voor intuïtieve handelingen – in de praktijk sta je natuurlijk ook niet met een controller in je hand. Bij ons kan je precies bewegen zoals in het echt en met hulp van rekwisieten kan je zelfs objecten voelen.
Met andere woorden, the sky is the limit?
Dat zou je bijna denken, maar we staan echt nog aan het begin van alle ontwikkelingen. Door alle enthousiaste marketeers worden de mogelijkheden van VR vaak veel te groot gemaakt, je ziet in filmpjes dingen die echt nog lang niet haalbaar zijn. Zo worden verwachtingen geschapen die we voorlopig niet waar kunnen maken. Vooral op entertainmentvlak zijn de mogelijkheden nog beperkt. Het is alsof je van een telefooncel doorschakelt naar mobiele telefonie. Binnen een jaar of wat zien we het allemaal als de vanzelfsprekendste zaak van de wereld. Op korte termijn valt veel techniek tegen, maar op lange termijn is er meer mogelijk dan we denken. Tot het zover is ontwikkelen wij vooral door binnen de B2B-sector. Je krijgt immers niet altijd de kans om met NASA samen te werken…
Benieuwd naar het verhaal van Stephan? Meld je dan hier aan voor de volgende editie van Digital Wednesday, op 28 oktober in Igluu te Eindhoven.
Artikel is geschreven door Olivier Wortel van Lubbers De Jong.